Islambronnen

Bronnen

Contact

Allah subhana wa tealaa

< In de naam van Allah, de Erbarmer, de Meest Barmhartige, Alle Lof zij Allah, de Heer der Werelden. De Erbarmer, de Meest Barmhartige. De Heerser op de Dag des Oordeels. Alleen U aanbidden Wij en alleen U vragen wij om hulp. > Q. 1:1-5

 

< De Koning van de mensen. De God van de mensen. > Q. 114:2-3

 

Belangrijke kenmerken van Allah

< Zeg < Hij is Allah, de Enige. Allah is de Enigst van Wie al het geschapene afhankelijk is. Hij heeft niet verwekt en is niet verwekt. En niet één is aan Hem gelijkwaardig. > Q. 112:1-4

 

Alles komt van Allah, zowel het goede als het slechte

< Waar jullie je ook bevinden, de dood zal jullie bereiken, al waren jullie in versterkte kastelen. Indien hen (iets) goeds overkomt, zeggen zij < Dit komt van Allah, > maar indien hen (iets) slechts treft, zeggen zij < Dit komt van jou (Muhammed). > Zeg (O Muhammed < Alles komt van Allah. > Zij zijn degenen van het volk die bijna niet in staat zijn een uitspraak te begrijpen. > Q. 4:78

 

Het goede is van Allah

< Wat jou van het goede overkomt, het is van Allah; en wat jou van het slechte overkomt, het is van jouzelf... > Q.4:79

 

Allah is Vergevensgezind, meest Barmhartig maar ook hard in de bestraffing

< Bericht mijn dienaren (O Muhammed) < Voorwaar, Ik ben de Vergevensgezinde, de meest Barmhartig. En dat Mijn bestraffing een pijnlijke bestraffing is. > Q. 15:49

 

Allah is de enige Helper

< Weet jij niet dat aan Allah de heerschappij van de hemelen en de aarde behoort? En er is voor jullie buiten Allah geen helper en geen beschermer*. Of willen jullie je Boodschapper ondervragen zoals Musa vroeger werd ondervraagd? En wie het ongeloof in ruil neemt voor het geloof, die is afgedwaald van het juiste Pad. Q. 2:107-108

* Ibn `Abbas zei: Dit Vers werd geopenbaard in verband met het vragen van de Quraish aan Muhammed om de as-Safa in goud te veranderen, Mekka te vergroten en waterbronnen en rivieren te laten ontspringen, anders zouden zij niet in hem geloven.

 

< Indien Allah jou met tegenspoed treft, dan kan niemand die weghalen, behalve Hij; Indien Hij jou met het goede treft: Hij is almachtig over alle zaken. > Q. 6:17

 

Van Allah houden

< Zeg (O Muhammed) < Als jullie van Allah houden, volg mij dan: Allah zal van jullie houden en jullie zonden vergeven. En Allah is Vergevensgezind, Meest Barmhartig. > Q. 3:31

 

Allah zegt < Wees > en het is er

< (Allah is) de Voortbrenger van de hemelen en de aarde. En wanneer Hij een besluit over een zaak heeft genomen, dan zegt Hij er slechts tegen < Wees > en het is. > Q. 2:117

 

< Aan Allah behoort het Koninklijk van de hemelen en de aarde en wat daarin is. En hij is Almachtig over alle zaken. > Q. 5:120

 

De Boeken van Allah

< Hij (Allah) heeft aan jou (Muhammed) het Boek (Quran) met de waarheid gezonden, bevestigend wat daaraan voorafgegaan was, en Hij zond de Taurat en de Indjil neer, hiervoor, als Leiding voor de mensen, en Hij deed de Foerqan* neerdalen. Voorwaar, degenen die niet in de Tekenen van Allah geloven, voor hen is er een strenge bestraffing. En Allah is Almachtig, Bezitter van de Vergelding. > Q. 3:3-4

* Furqan: de Onderscheider tussen de Waarheid en de valsheid.

 

< Hij bezit de schatten van het onwaarneembare en niemand kent die, behalve Hij. Hij weet wat er op de aarde is en in de zee; en er valt nog geen blad of Hij weet ervan; en er is geen graankorrel in de duisternissen van de aarde; en niets droogs, of het is in een duidelijk Boek. > 6:59

 

Vrees voor Allah

< Satan deed hen misstappen begaan, waardoor zij eruit geraakten en hij deed hen verdrijven van de plaats waar zij zich bevonden (het Paradijs). En Wij Zeiden < Daalt af, een deel van jullie zal en vijand voor de ander zijn. En voor jullie zal een vijand voor de ander zijn. En voor jullie is er op de aarde een verblijfplaats en een genieting, tot een bepaalde tijdstip (de dood). > Toen ontving Adam van zijn Heer Woorden. Daarop aanvaardde Hij zijn berouw. Voorwaar, Hij is de Meest Berouwaanvaardende, de Meest Barmhartige. Wij Zeiden < Daalt allen af uit haar (het Paradijs). En zodra er van Mij Leiding tot jullie komt; wie dan Mijn Leiding volgen: er zal geen vrees over hen komen en zij zullen niet treuren. > Q. 2:36-38

 

< Het is niet hun vlees en niet hun bloed (van offerdieren) dat Allah bereikt, maar wat Hem bereikt is de vrees (voor Hem). Zo heeft Hij hen aan jullie dienstbaar gemaakt, opdat jullie Allah verheerlijken omdat Hij jullie leidde. En breng verheugende tijdingen aan de weldoeners. > Q.22:37

< Welzeker! Wie zich volledig in overgave wendt tot Allah en die een weldoener is, voor hem is zijn beloning bij zijn Heer. Geen vrees zal over hen komen en zij zullen niet treuren. > Q. 2:112

 

< En degenen die `s nachts en overdag van hun eigendommen uitgeven, heimelijk en openlijk, voor hen is hun beloning bij hun Heer, en voor hen zal er geen vrees zijn noch zullen zij treuren. > Q. 2:274

 

< Weet: voorwaar, er zal geen vrees over de geliefden van Allah komen en zij zullen niet treuren. Degenen die geloofden en voortdurend (Allah) vreesden. > Q. 10:62-63

 

< Zeg: < Als jullie de schatten van Barmhartigheid van mijn Heer bezaten, dan zouden jullie hen vasthouden uit vrees voor de uitgave (ervan). > En de mens is gierig! > Q. 17:100

 

< Hij is Degene die de bliksem aan jullie laat zien, om vrees en hoop (regen) te veroorzaken, en Hij doet de zware wolken ontstaan. En de donder roemt Hem met Zijn lofprijzing en (ook) de Engelen. Uit vrees voor Hem en Hij stuurt de bliksemschichten en treft ermee wie Hij wil. En zij redetwisten over Allah, en Hij is hard in het grijpen > Q.13:12

 

< Vertel hen de waarheid over het verhaal over de twee zonen van Adam: toen zij een offer brachten, werd één van hen (Abel) aanvaard en van de ander (Kaïn) werd het niet aanvaard. Hij (Kaïn) zei < Ik zal jou doden > Hij (Abel) zei < Voorwaar, Allah aanvaardt alleen (het offer) van de Moesttaqoen. Wanneer jij je hand naar mij uitstrekt om mij te doden: het is niet aan mij om mijn hand naar jou uit te strekken om jou te doden, waarlijk, ik vrees Allah, Heer de Werelden. Voorwaar, ik wil dat je mijn zonde en jouw zonde op je neemt en dat je dan tot de bewoners van de Hel wordt. En dat is de vergelding voor de onrechtvaardigen. > Toen zette hij zich ertoe aan om zijn broeder te doden en hij doodde hem, en zo werd hij een van de verliezers. Toen stuurde Allah een raaf, die over de grond kraste om hem te laten zien hoe hij het lichaam van zijn broeden kon bedekken. Hij zei < Wee mij! waarom ben ik zo zwak dat ik niet net zoals de raaf het lichaam van mijn broeder kan bedekken? > En zo werd hij een van hen die wroeging hebben. > Q5:27-31

 

< En (gedenkt) toen de Satan hun daden voor hen schoonschijnend maakte, en zei < Er is op deze dag geen mens die jullie kan verslaan: en voorwaar, ik ben jullie naaste. > Maar toen de twee legers elkaar zagen, draaide hij zich om op zijn hielen en zei < Voorwaar, ik heb niets met jullie van doen. Voorwaar, ik zie wat jullie niet zien, voorwaar, ik vrees Allah. > En Allah is hard in de bestraffing. > Q. 8:48

 

< Is hij, die zijn bouwwerk op vrees voor Allah heeft gegrondvest en op Zijn welbehagen, dan niet beter? Of hij dan, die zijn bouwwerk heeft gegrondvest op de rand van een ravijn, dat dan met hem in het vuur van de Hel stort? Allah leidt het onrechtplegende volk niet. > Q.9:109

 

< En wij zullen jullie zeker beproeven met iets van vrees, honger, vermindering van bezittingen, levens en vruchten. Maar geeft verheugende tijdingen aan de geduldigen. Degenen die wanneer een ramp hen treft, zeggen < (Inna lillahi inna ilaihi radji`oen) Voorwaar, aan Allah behoren Wij, en voorwaar, tot Hem zullen Wij terugkeren. > Q. 2:155

 

< Als Wij deze Qoran tot een berg hadden neergezonden, dan had jij deze zich zeker zien onderwerpen en zich splijten uit vrees voor Allah. Dat zijn de voorbeelden die Wij de mens geven. Hopelijk zullen zij zich laten vermanen. > Q. 59:21

 

< Maar degenen die de Leiding volgden: hij vermeerderde hun Leiding en hij gaf hun hun vrees (voor Hem). > Q. 47:17

 

De Boodschapper van Allah s.a.w.s heeft gezegd: < Er was eens een Man voor jullie (tijd). En deze man overdreef in het plegen van zonden. En toen hij op zijn sterfbed lag, liet hij zijn kinderen om zich heen verzamelen. Hij zei < Als ik kom te sterven, dan wil ik dat jullie mijn lichaam verbranden en datgene dat overblijft van mijn lichaam fijnmalen. En wacht tot het aanbreken van een stormige dag. En verstrooi mijn as overal. > Toen hij overleed deden zijn kinderen wat hij van hen verlangde. Toen gaf Allah opdracht aan de aarde: alle stofdeeltjes die deel uitmaakte van zijn lichaam bijeen te brengen. En Hij zei tegen hem < Wees > en de man stond voor Allah, ongedeerd. Allah zei < Mijn dienaar, wat heeft jou ertoe geleidt om zoiets te doen. > De man zei < mijn vrees voor U. > Allah zei < Ik heb je vergeven. > Door Al-Bukhari en Muslim