Islambronnen
Onderwerpen
Verhalen
Grote zonden
Quran
Blog van augustus is online
Site overzicht
< Wij schonken hem (Ibrahim) Ishaq en Ya`qoeb, allen leidden Wij, en ervóór leiden wij Noeh, en van zijn nageslacht Dawud en Soelaiman en Ayyoeb en Yoesoef en Musa en Haroen: zo belonen wij de weldoeners. En Zakariyya en Yahya en `Isa en Yoenoes en Loeth: allen hebben wij boven de wereldbewoners bevoorrecht. en van hun vaderen en hun nageslacht en hun broeders: Wij hebben hen verkozen en Wij leidden hen op een recht Pad. Dit is de Leiding van Allah, waarmee hij van Zijn dienaren leidt wie hij wil, maar als zij deelgenoten (aan Allah) toegekend hadden, was wat zij plachten te doen voor hen vruchteloos geworden. Zij zijn degenen die wij de schrift en de Wijsheid en het Profeetschap gaven en indien zij er ongelovig aan zijn: waarlijk, wij vertrouwen het toe aan een volk dat er niet ongelovig aan is. Zij zijn degene die Allah leiding gaf: volgt dus hun leiding. Zeg < Ik vraag U er geen beloning voor, het is slechts een vermaning voor de werelden. > Q. 6:84-90
< Voorwaar, Wij hebben aan jou geopenbaard zoals Wij aan Noeh en de Profeten na hem openbaarden. En Wij openbaarden aan Ibrahim en Isma`il en Ishaq en Ya`qoeb en de kinderen (van Ya`qoeb) en `Isa en Ayyoeb en Yoenoes en Haroen en Soelaiman. En wij gaven Dawud de ZAbur. > Q. 4:163
< En (Gedenkt) Ayyoeb toen hij zin Heer aanriep (en zei) < Voorwaar, tegenspoed heeft mij getroffen en U bent de Barmhartigste der Barmhartigen. > Q. 21-83
En gedenk Onze dienaar, Ayyoeb, toen hij tot zijn Heer riep < Voorwaar, de Satan heeft mij getroffen met tegenspoed en bestraffing. > (Allah antwoordde) < Stamp met jouw voet, dit is koel water om te baden en om van te drinken. > Wij hebben hem zijn familie en nog een zoveel met hen geschonken als genade van Ons en als een lering voor de bezitters van verstand. (Allah zei tegen Ayyoeb) < En neem een bosje gras in je hand, en sla daarmee (jouw vrouw) en breek jou eed niet. > Voorwaar, Wij troffen hem aan als een geduldige, de beste dienaar. Voorwaar, hij is de meest berouwtonende. > Q. 38:41-44